Als jij het wilt
Als jij dat wilt
Dan zet ik de aarde stil
Ik creëer de diepste nacht
Als je bij me slapen wil
Als het moet om je van dienst te kunnen zijn
Dan geef ik het water terug aan de levenloze woestijn
Als jij dat wilt
blaas ik de regen uit de lucht
zo onomkeerbaar
uit ons leven op de vlucht
Als ik luister nachtenlang als je spreekt
over de liefde die als jij dat wilt met me deelt
En dan kijk je door mijn ogen in mijn ziel
Hoe het vuur ontbrandt het grootste vuur als jij dat wil
En als je sterke lijf zich vasthecht aan mijn huid
Zal ik je volgen in hoe jij dat wilt wat jij besluit
Als jij dat wilt
Verjaag ik zelfs de felste kou
Ik laat het voorjaar zijn
In de zachtste morgendauw
Ik zet de jaargetijden ja alle tijden stil
Voor de koestering van je woorden als jij dat wilt
Ik zoek het antwoord in je ogen in een gebaar
Als je handen (steeds) verdwalen in mijn haar
Ik geef je het grootste goed, teveel of te schraal
Het aarzelend zoeken naar mijn waarheid in jouw taal
Als jij dat van me vraagt, dat nu verlangt van mij, ja dan
Geef ik het allemaal, geloof me, als ik geloven kan
Mijn hart bloedt voor jou, als jij dat verwacht
Tot ik niets meer ben dan de schaduw van jouw nacht
Als jij dat wilt
Een uitdaging om dit te vertalen. Maar het nummer liet mij niet los vanaf het allereerste moment dat ik ‘La Kaas’ op het Eurovisie Songfestival zag excelleren. De totale overgave aan de liefde. Niet wat ik wil, nee: ‘jij mag het zeggen. Jij moet het zeggen’. De tekst is geschreven op de lengte van haar sensuele videoclip. Het nummer was te lang voor het festival, dus sneuvelde daar een couplet. Dit couplet zit wel in de vertaling. En… kan een jongen dit ook zingen? JA!!
Inzending Grand Prix d’Eurovision 2009
Nederlandse tekst: Boris Waalboer
Mijn leraar en mijn vriend
Ik was een joch, zo groen als gras
En wist nog lang niet wie ik was
Ik doolde als een jonge hond
Op zoek naar aandacht wat in ’t rond
Maar stootte vaak te hard mijn neus
En maakte steeds de foute keus
Toen ik vol blauwe plekken zat
Kruiste jij godzijdank mijn pad
Je was mijn leraar en mijn vriend
Mijn grote voorbeeld helder ziend
In wat er speelde in mijn leven
Je had meer trouw van mij verdiend
Ik heb te weinig teruggegeven
Aan jou mijn leraar en mijn vriend
Je hebt me uit de shit gered
Met eten, drinken en een bed
En met gesprekken nachten lang
Tot ik niet droef meer was en bang
Geen grens ben jij over gegaan
Zelfs niet toen ik gewoon spontaan
In ’t volst vertrouwen maar mijn bed
naast de jouwe heb neergezet
Je was mijn leraar en mijn vriend
Mijn grote voorbeeld helder ziend
In wat er speelde in mijn leven
Je had meer trouw van mij verdiend
Ik heb te weinig teruggegeven
Aan jou mijn leraar en mijn vriend
Wij bleven lang nog bij elkaar
Totdat je zei, hé ga nu maar
Je hield je groot maar had verdriet
Toen ik voorgoed je huis verliet
Vandaag bereikte me het bericht
Van het voorgoed gedoofde licht
Waarin ik ooit heb mogen staan
Maar waar ik nooit naar terug kan gaan
Je was mijn leraar en mijn vriend
Mijn grote voorbeeld helder ziend
In wat er speelde in mijn leven
Je had meer trouw van mij verdiend
Kun je het mij ooit nog vergeven
Mijn leraar en mijn vriend
Muziek: Serge Lama
Tekst: Serge Lama
Theater
De gordijnen ruiken muf en zijn verschoten
Het podium is verlaten koud en kaal
Wat eens de speelplaats was van alle groten
Daar staan wat kratten en wat stoelen uit de zaal
De kamers achter het toneel bewaren
Geheimen van de namen van weleer
Hun beeltenis staat mij hier aan te staren
Vanaf een poster van vergeeld vergaan papier
Toen was het druk zegt plotseling een dame
Ze kijk me daarbij heel afwezig aan
Ik wou dat ze hier nog een keertje kwamen
Maar ach de meesten zijn al dood gegaan
Wim Sonneveld, Wim Kan en ook Frons Jansen
En eerder Snip en Snap met hun revue
Na afloop dronk men wat of ging men dansen
Ook de nazit was veel langer toen dan nu
Respect was heel gewoon in het theater
In smoking of een mooi avondtoilet
Toen kwam men nog op tijd, maar ach wat later
Heeft men die hoffelijkheid opzij gezet
Het ambacht van het spreken ging verloren
Vandaag is men afhankelijk van techniek
Toen kon je in de engelenbak zelfs horen
Wat vooraan zichtbaar was in de mimiek
We lopen naar de uitgang van ’t theater
Dat overmorgen hier niet meer zal staan
Met trieste blik wijst zij mij even later
Haar hele leven, bij die kassa aan
Met dit theater is ook een dame doodgegaan
Het oude theater in Gouda, de Schouwburg, werd afgebroken om plaats te maken voor een prachtig nieuw podium. Veel artiesten werken er graag. Maar ook destijds. Toon Hermans noemde de Goudse Schouwburg ooit al een van de prettigste in het land. De tijden van weleer en de namen van toen komen nooit meer terug. Een lied van weemoed.
Tekst en muziek: Dick Ridder
Uitvoerenden: Nick Teunissen, Marc Roeles, Dick Ridder
DE KOUDE REGEN
Ik moet mijn droom hier achterlaten
Die gaat niet met mij mee terug
Mijn fantasieland nu verlaten
Het was te mooi, het was te vlug
Waar je melodieën klonken
Als een lokroep voor mijn hart
In jouw verre zoete lonken
Door jouw oogopslag verward
Je zult geen minnaar zijn, maar wel mijn vriend
Meer zal dit leven mij helaas niet kunnen geven
Heeft de zomer zich bij jou straks aangediend
Dan valt bij mij nog lange tijd de koude regen
Mijn dromen hebben mij gegeven
De allerfijnste koestering
Die ik ooit zocht in mijn leven
Als een zachte worsteling
Daarom ben ik teruggekomen
Wilde weten hoe het zat
Nu je antwoord is gekomen
Antwoord dat mijn droom niet had
Je zult geen minnaar zijn, maar wel mijn vriend
Meer zal dit leven mij helaas niet kunnen geven
Heeft de zomer zich bij jou straks aangediend
Dan valt bij mij nog lange tijd de koude regen
Ik mis nu al die mooie tijden
Met jou, en jij was er niet bij
Hoe tederlief wij samen, beiden
Die fantasie werd deel van mij
Laatste blik nog in je ogen
Voel hoe moeilijk dat nu gaat
Ik in jouw glimlach vastgezogen
Mijn droom voorgoed hier achterlaat
Je zult geen minnaar zijn, maar wel mijn vriend
Meer zal dit leven mij helaas niet kunnen geven
Heeft de zomer zich bij jou straks aangediend
Dan valt bij mij nog lange tijd de koude regen
Verlangens die steeds sterker worden in je dromen. En wellicht zelfs niet realistisch meer. Dan moet je op pad in de realiteit. En die kan hard zijn, zoveel harder dan je zacht gedroomde koestering.
Een eenvoudige huisdemo laat je het liedje horen.
tekst en muziek: Dick Ridder
Kind in mij
De draad die hem verbindt
Met zijn leven hier als kind
Is doorgesneden
Hij wordt zo oud als zij
Maar zij zijn er nooit meer bij
Er is geen weg (meer) terug
En Hoe graag hij ook zou willen
En hoe hard hij ook zou willen bidden
Hoe hij ook luistert naar de blauwe lucht
Die hem misschien iets zou kunnen laten weten,
Maar hij hoort alleen maar
Hoe de stilte in hem zucht
Bijzondere gedachten, met behulp van dode dingen
En ook het licht verwijt, dat hij het zo ver heeft laten gaan
Want ach het kind in hem
Is gestorven een dode stem
Hij vindt dat hij groot moet zijn
Maar hij huilt als een kind
Dat zijn huis niet meer vinden kan
Het nergens vinden kan
Zijn thuis
Op eigen benen staan en
Dus de wereld ingegaan
Niets dat hem (nog) daar hield
Met wat foto’s in zijn tas
Om hem heen zijn vaders jas
Hij kwam er nooit meer terug
Toch zou hij alles achterlaten
Om nog even thuis wat bij te praten
nog één keer bij elkaar
Om zijn vragen aan hen voor te leggen
geen schaamte geen bezwaar
Bijzondere gedachten, met behulp van dode dingen
En ook het licht verwijt, dat hij het zo ver heeft laten gaan
Want ach het kind in hem
Is gestorven een dode stem
Hij vindt dat hij groot moet zijn
Maar hij huilt als een kind
Dat zijn huis niet meer vinden kan
Het nergens meer vinden kan
Ter wereld niet vinden kan
Zijn thuis (3x)
Uitvoerende: Renato Zero
Nederlandse tekst: Dick Ridder
De stad ontwaakt
De voorjaarszon maakt in de oude binnenstad
Mij heel voorzichtig wakker, ik heb een fijne nacht gehad
En met de stralen licht komt van buiten straatgeluid
Hier binnen en ik weet ik moet mijn mandje uit
Langzaam komt de stad op gang, ik heb nog wat respijt
Buiten kent de overgang van nacht naar dag geen tijd
Bij ’t open raam zie ik het aan, kan binnen er nog boven staan
‘k Heb van de stad rust gehad om er in op te gaan
De laatste plas verdampt op het hoekje bij de gracht
k’ Heb nauwelijks vernomen dat het geregend heeft vannacht
De drogist beneden fluit als hij zijn spullen buitenzet
Dat doet’ie anders nooit, maar de lente is ingezet.
Langzaam komt de stad op gang, ik heb nog wat respijt
Buiten kent de overgang van nacht naar dag geen tijd
Bij ’t open raam zie ik het aan, kan binnen er nog boven staan
‘k Heb van de stad rust gehad om er in op te gaan
De kooplui tegenover prijzen hun waren aan
Het fruit, de vis, de lappen stof, de prijs kan ik verstaan
En als ik even later de balkondeur open zet
Hoor ik hoe Ome Kees zijn kanarie buitenzet
Langzaam komt de stad op gang, ik heb nog wat respijt
Buiten kent de overgang van nacht naar dag geen tijd
Bij ’t open raam zie ik het aan, kan binnen er nog boven staan
‘k Heb van de stad rust gehad; ik wil er nu tegenaan.
BELOFTES (Anspruch)
Wanneer jij mij je hand geeft en ik voel de
angst diep van binnen in de koelte
van je vingers in de mijne gevouwen
Dan wil ik je na zijn
In zachtheid vertrouwen
Maar zie ik in pauwenpracht je wonen
En al je slimheid de mensen tonen
Hoe ijdele woorden je lippen ontvliegen
Dan zie ik hoe jouw vage waarheden liegen
Al jouw beloftes, die de waarheid doorziet
Ze verhelen ons falen, maar helen ons niet
Kijk ik in je ogen dan kan ik ze wanen
In het voorbijgaan: de karavanen
Van pijn aan jou oog voorbijgetrokken
Dan laat als een regenboog
liefde mij lokken
Maar zie ik je een muur van afweer bouwen
Niemand het slot van je ziel toevertrouwen
Alleen om te winnen in salto’s te vliegen
Dan zie ik hoe jouw vage waarheden liegen
Al jouw beloftes, die de waarheid doorziet
Ze verhelen ons falen, maar helen ons niet
Valt bij het omarmen niets te verbloemen
Omdat wij elkaar bij de namen noemen
Bij namen die onze zielen dragen
Dan wordt de bevreemding
een beetje verslagen
Staan wij ver verwijderd verloren vechters
Dan vellen wij vonnis als partijdige rechters
Niet onder te krijgen maar zo te bedriegen
Dan zien wij hoe onze vage waarheden liegen
Onze beloftes die de waarheid doorziet
Zij verhelen ons falen, maar helen ons niet
Actrice en zangeres Erika Pluhar. Ik hoorde haar in de jaren tachtig op de radio, kocht haar LP en was met name weg van dit nummer: Anspruch. Haar stem, de tekst, maar ook de bijzondere begeleiding van piano en… fagot. De LP heb ik niet meer. Wel een tv-opname uit 1981. Helaas ontbreekt daarin de hobo, een van mijn favoriete blaasinstrumenten. Wie mij ooit aan de LP versie kan helpen… Graag!
Hoe ga je om met iemand die met branie en grootspraak zijn pijn overschreeuwt. In dit lied lukt dat niet. Het is een falen. De waarheid doorziet de beloftes. Ze verhelen het falen, maar helen het niet.
Pas zoveel jaren ouder en levenswijzer, begreep ik de tekst volledig en kon toen pas deze vertaling maken. Met liefde voor die prachtige woorden.
vertaling: Dick Ridder
TERUG OP SCHIPHOL
Maar terug op Schiphol valt de regen
Weer met bakken uit de lucht
Wat was ik hier graag weggebleven
Maar dit was echt de laatste vlucht
Dan de trein terug naar het noorden
Weet niet wat ik er zoeken moet
In mijn hoofd malen de woorden
Die jij zei als afscheidsgroet
*refrein:
Ga voor de liefde nooit opzij
Vlucht niet weg voor geluk
Maak die sprong, het hoort erbij
Wie niet waagt maakt alles stuk
Ga voor de liefde nooit opzij
Nee het geeft geen zekerheid
Maar daar zijn wij samen bij
Ik ben je vriend, ik ben je tijd
*
Dan rijdt mijn bus door al die wijken
Al die straten die ik ken
Ik zit verweesd ernaar te kijken
Alsof ik hier voor ’t eerst pas ben
En ineens komen de tranen
Is mijn stad een labyrint
Waar mijn spijt in vreemde lanen
De weg terug naar jou niet vindt
*
En in mijn huis regeert de stilte
Ga de tuin in, ‘k moet eruit
Daar raakt de natte najaarskilte
Als ongewenst intiem mijn huid
Ja mijn huid die zich mocht laven
Aan een bron zo toegewijd
Door die sprong daar niet te wagen
Ben ik mijn vriend mijn lief, mijn tijd
Voor altijd kwijt.
LIEFDE IS HET NIET
Wij weten het,
die eerste blik,
waaraan niet valt te ontkomen
In gang gezet,
en jij en ik,
laten de zomer in ons stromen
Vier handen, zachtjes raken
Daarna vurig verder op reis
Maar liefde is het niet, ook al voelt het nog zo aan
Al lijkt het zo van zelf, wij zijn vrij om weer te gaan
Wij leven bij de dag
Waarin van alles mag
Vanaf de dag dat dit begon
Maar liefde is het niet
Het is het zand, de zee, de zon.
Wij lachen veel,
wij praten lang,
in een mix van vier, vijf talen
Over wie wij zijn
en totaal niet bang
(om) onze dromen te vertalen
Dat nachten, niet voorbijgaan
In een naakte openheid
Maar liefde is het niet, ook al voelt het nog zo aan
Al lijkt het zo van zelf, wij zijn vrij om weer te gaan
Wij leven bij de dag
Waarin van alles mag
Vanaf de dag dat dit begon
Maar liefde is het niet
Het is het zand, de zee, de zon.
Dan moet je gaan
Je droef gezicht
zegt dat de tijd is omgevlogen
De drank maakt afscheid nemen licht,
ook als wij onze tranen drogen
Wij weten, deze winter
Schenkt ons de zoetste herinnering
Maar liefde is het niet, ook al voelt nog zo aan
Al lijkt het zo van zelf, wij zijn vrij om weer te gaan
Wij leven bij de dag
Waarin van alles mag
Vanaf de dag dat dit begon
Maar liefde is het niet
Het is het zand, de zee, de zon.
Het moet in de negentiger jaren geweest zijn, toen ik dit nummer op het Griekse eiland Patmos voor het eerst hoorde. De Oostenrijkse zanger Gert Steinbäcker vertoefde daar veel om zijn nummers te schrijven. Het thema verraadt enige daar opgedane inspiratie. Ik heb hem toestemming gevraagd voor een Nederlandstalige vertaling. Die kreeg ik. Helaas ben ik die vertaling kwijtgeraakt, maar deze zomer (2016) is opnieuw gepoogd een goede vertaling te maken voor Boris Waalboer. Het nummer vindt hij goed, het vraagt alleen om een moderner arrangement. Een uitdaging!
De Plataan
Gefilterd licht door je groene tooi
Het naakte zonlicht kleurt zo zacht
zo groen de vroege lentedooi
nu mij er nog de zwarte nacht
de geur van herfst en wintertijd
mijn hart door midden snijdt
Je sterke stam geeft mij, die stram
en stijf de rug vermoeid, met kracht
zo teder tegenwicht, ach kwam
ook hij, die jou in al je pracht
beloofde: heler van mijn pijn
om samen hier te zijn
Ik kijk omhoog jouw groene dak
beschut, beschermer boven mij
Ooit was toen ontijtijd ontstak:
voor altijd samen zo dichtbij
een dak van trouwe veiligheid
O verre kindertijd
Je staat in alle wijsheid, fier
geworteld, kracht van deze grond
als trooster, daarom ben ik hier:
omdat hij jou de mooiste vond
Hier is hij verder weg van mij
Nog nooit zo naderbij
Allerliefste Allermooiste
Mijn allermooiste, mijn allerliefste
Er gaat geen dag aan ons tweeën voorbij
Zonder die woorden, die voor ons samen bedoeld zijn
Die ik tegen jou zeg en jij zegt tegen mij
Mijn allerliefste, mijn allermooiste
Zo start de dag en zo eindigt die weer
Heel diep in je ogen, maar soms ook op afstand
Verdiepen die woorden onze liefde steeds meer
Wij waren twee zwervers in het land van de liefde
Avonturiers van de dag en de nacht
Twee jagers op zoek naar kortstondig gerief en dan
Zien wat de volgende dag ons weer bracht
Maar de nacht voelde eenzaam als we niet konden slapen
En niet iedere dag scheen voor ons steeds de zon
Dan konden we plotseling peilloos verlangen
Naar iemand die vertrouwen en rust geven kon
Mijn allermooiste, mijn allerliefste,
Er gaat geen dag aan ons tweeën voorbij
Zonder die woorden, die voor ons samen bedoeld zijn
Die ik tegen jou zeg en jij zegt tegen mij
Mijn allerliefste, mijn allermooiste
Zo start de dag en zo eindigt die weer
Heel diep in je ogen, maar soms ook op afstand
Verdiepen die woorden onze liefde steeds meer
En net toen we dachten, dit gaat nooit meer gebeuren
Die vriendschap en liefde tot de dood ons ooit scheidt
Dat baken in zee of die rots in de branding
Of gewoon iemand die ’s avonds een stamppot bereidt
Toen was er die dag van de toeters en bellen
Het geloei van sirenes, het ontvlammende vuur
Dat door buien van hagel en sneeuw of door ijzel
Zich niet meer liet blussen, maar ook de rust op den duur:
Het stilletjes luisteren, als de ander vertelt en
Soms zomaar wat tutten of boodschappen doen
Gewoon van die heerlijke lullige dingen
Een kneep in de wang, in ’t voorbijgaan een zoen
Mijn allermooiste, mijn allerliefste,
Er gaat geen dag aan ons tweeën voorbij
Zonder die woorden, die voor ons samen bedoeld zijn
Die ik tegen jou zeg en jij zegt tegen mij
Mijn allerliefste, mijn allermooiste
Zo start de dag en zo eindigt die weer
Heel diep in je ogen, maar soms ook op afstand
Verdiepen die woorden onze liefde steeds meer
Uitvoerende: Nick Teunissen
Dag ventje
Ik weet niet zo goed hoe ik moet beginnen
Omdat ik begrijp dat dit eindigen moet
Wij hebben wat woorden voor aarzelende zinnen
Wij lezen elkaar wetend, dat het voorgoed
Gebeurd is en dat wij met spijt moeten leven
Teleurgesteld zijn na een handvol geluk
De liefde die tot aan vandaag is gebleven
Verdraagt niet een derde, die liefde gaat stuk
In ’t diepste geheim niemand die het mag weten
Ik hier en jij daar verderop in het land
Wat regels van jou die ik nooit zal vergeten
Ik leg op mijn beeldscherm voorzichtig mijn hand
Fysiek dichterbij zal ik nooit meer je kennen
Ik troost me met woorden die jij me hier schrijft
Wij spreken van tranen, van nooit zullen wennen
En jij dat je toch bij die andere blijft
Refrein
Elkaar zien in ’t geheim op de meest vreemde plekken
Altijd omzien en kijken of iemand ons zag
Is voorbij, mag niet zijn, één van ons moet vertrekken
Nu voor ’t laatst, nog één keer wat voortaan nooit meer mag
Zo praten wij samen in ’t volste vertrouwen
Dat niemand ooit achter dit ‘even nog’ komt
Dit laatste moment dat ons nooit zal berouwen
Maar gruwelijk zeer doet als het beeldscherm verstomt
Nooit woordjes van liefde meer, van elkaar missen
Nooit liefje, nooit ventje meer, nooit lieve schat
Wij betalen de prijs van ons vreselijk vergissen
Omdat onze liefde geen weerstand bezat
Refrein
Elkaar zien in ’t geheim op de meest vreemde plekken
Altijd omzien en kijken of iemand ons zag
Is voorbij, mag niet zijn, één van ons moet vertrekken
Nu voor ’t laatst, nog één keer wat voortaan nooit meer mag
Ik staar naar mijn beeldscherm dat zwart is geworden
Gewist uit mijn leven (en) (gewist) uit mijn systeem
Ik hoor in de verte de stemmen van stilte
Oneindig in afstand (wij zijn nu) (en) beiden alleen
Refrein
Elkaar zien in ’t geheim op de meest vreemde plekken
Altijd omzien en kijken of iemand ons zag
Is voorbij, mag niet zijn, één van ons moet vertrekken
Nu voor ’t laatst, nog één keer wat voortaan nooit meer mag
Afstand
Stil zijn
Als je wegstaart over zee
Gehurkt met je hand onder je knie
In ‘t geluid van kalme golven, ben je in de schemering
Mijlenver (en) ik kan niet met je mee.
Denken
Met je haar wat door elkaar
Geen mens weet wat zich afspeelt in je hoofd
Je ogen zoeken bakens als het daglicht langzaam dooft
Je bent wel hier, maar God, God mag weten waar ben je
En ik zit op een afstand, terwijl ik je observeer
Met de twijfels en de vragen, want die komen telkens weer
Als je droevig zit te staren, ongelooflijk ver van mij
Dan moet ik afstand bewaren, terwijl ik vraag: Kom dichterbij
Van een afstand
Langzaam
’t Is inmiddels dag geweest
Sta je op, je verheft je over zee
Voor het eerst vragen je ogen uit de verte: Kom je mee
En ik vraag niets, ik ben nog te benauwd voor het antwoord
Want ik blijf op een afstand, terwijl ik je observeer
Met de twijfels en de vragen, want die komen telkens weer
Als je droevig zit te staren, ongelooflijk ver van mij
Dan moet ik afstand bewaren, terwijl ik vraag: Kom dichterbij
Van een afstand
Totdat in de stilte, de stilte van de nacht
Je kijkt met een blik van: ‘k ben weer thuis
Je hand vindt weer mijn hand en samen lopen wij naar huis
Want je weet dat ik altijd op je wacht als je weg bent
Soms vraag je mij om afstand, wat ik steeds weer respecteer
Waarvoor ik wel als de dood ben, want die twijfels komen weer
Maar ik moet je laten varen in een wereld ver van mij
Door dan afstand te bewaren kom je langzaam dichterbij
Van een afstand
Arrangement: Peter Bennen
Opgenomen in 2001 voor mijn mini CD ‘Dichterbij’
Tekst bewerkt in 2014 voor Nick Teunissen